Langzamerhand is het woord racist een overgebruikt scheldwoord als excuus om degenen waar je het niet mee eens bent weg te zetten als een wezen die nooit meer serieus genomen hoeft te worden: ze zijn tenslotte racist, het ergste wat iemand kan wezen, moreel verwerpelijk en daarom met recht: doodzwijgbaar.
Maar, de vraag is: klopt dit wel? Is racisme wel in alle gevallen slecht? Is alleen de verdachtmaking ervan wel voldoende om iemand niet meer op dezelfde manier te behandelen, te ontslaan of de uitnodiging op de middagthee te ontzeggen?
Hebben wij als samenleving wel het recht om iets zo volledig te verwerpen zonder nuance of tegenwoord? Is het niet soms, bij uitzondering, in unieke gevallen, rechtvaardigbaar om juist wel racistisch te zijn?
Deze vragen mogen we eigenlijk niet onbeantwoord laten, zeker in deze tijd waarbij alleen al het verwijt voldoende lijkt te zijn om iemand uit het digitale domein te verwijderen.
Extreme vormen
Er zijn op dit moment in de wereld twee groepen die last hebben van de meest extreme vorm die racisme toelaat (gedefinieerd als haat, benadeling of uitsluiting op basis van onveranderlijke biologische kenmerken).
Aan de ene kant zijn er de slachtoffers, namelijk de albino’s in midden Afrika ( waarop wordt gejaagd om ze tot poeder te vermalen voor magische rituelen): een geval van extreme benadeling op basis van biologische kenmerken.
De ander kant zijn er de daders, namelijk de inwoners van de Setineleilanden, die simpelweg iedereen dood maken van een andere etniciteit (dit kan ook extreme xenofobie zijn (vanwege het risico op de dood en de beschermde status van de Andaman eilanden, is dit vooralsnog statistisch aannemelijk om als racisme te zien).
Toch zijn deze uitersten beiden zeer destructief. Ablino’s in Afrika zijn hun leven niet zeker en moeten in sommige landen naar speciale reservaten gaan, omdat ze anders dood worden gemaakt. Door deze jacht kunnen ze dan ook niet in grote steden gaan wonen, het risico is gewoon te groot.
De grote horror dat het antiracisme vaak als argument voor ogen heeft, is het concentratiekamp; in het geval van Albino’s, een van de belangrijkste manieren om ze te beschermen.
Bij de Sentinalezen is het omgekeerde waar, ze hebben een duidelijke etnische grens (hun eigen eiland is van hun (eigenlijk van India, maar dat weten ze niet), die bij overtreding met de dood wordt bestraft, zodat ze hun eigen leefwijze kunnen behouden. Het leger van India accepteert dit en zorgt ervoor dat niemand in de buurt kan komen, niet om toevallige voorbijgangers te beschermen, maar juist om de extreem racistische inwoners de mogelijkheid te geven hun manier van leven te behouden. Het resultaat is dat ze een zeer lage levensverwachting hebben en (zeer waarschijnlijk) een onrealistisch wereldbeeld volhouden.
Moreel verantwoord racisme
Racisme wordt als fundamenteel slecht gezien, maar dit is niet noodzakelijk zo. Het is afhankelijk van de situatie. Albino’s de mogelijkheid geven om naar een concentratiekamp te gaan, is racistisch en moreel om te doen. De sentineleilanden afsluiten voor alle andere etniciteiten, is racistisch en ethisch.
Een wat minder extreem voorbeeld is huiselijk geweld bij groepen uit culturen waar de pedagogiek en de man/vrouw verhouding dit tot logisch gedrag maakt (wat vroeger ook in Nederland als toelaatbaar werd gezien). Het zijn vaak etniciteiten uit dorpjes die noch een emancipatie programma hebben kunnen volgen, noch de door verstedelijking en moderniteit veroorzaakte gelijkheid kennen.
Het beschermen van vrouwen en kinderen zou in dit geval gebaat zijn bij beleid waarin bepaalde etniciteiten meer begeleid worden op basis van programma’s die vroeger in Nederland ook goed hebben gewerkt. In deze gevallen is het dus correct om daadwerkelijk racistisch beleid te voeren, zodat deze mensen beter geholpen kunnen worden.
Dit niet doen, kan alleen op basis van een fundamentalistisch, niet correct toegepaste ideologie (anti racisme), resulterend in het veroordelen van deze mensen tot alle problemen die het resultaat zijn van de verouderde opvoedingstechnieken (namelijk een onveilige gezinssituatie, opgroeien zonder autonomie, niet goed leren om compromis’ te sluiten en een grote tolerantie tot het oplossen van conflicten door middel van geweld (resulterend in hogere criminaliteit en lagere sociaal economische status)).
Het destructieve antiracisme
Zo zijn er meer voorbeelden te noemen waarin het inzoomen op etniciteit een groot voordeel zou opleveren (om racistisch beleid te voeren).
De zorgtoeslagfraude is een ander voorbeeld: het waren Bulgaarse Zigeuners die misbruik maakte van het systeem, niet Bulgaren, zigeuners of allochtonen. Door dit gebrek aan inzicht in etniciteit werd een grote groep onterecht onderzocht. Vervolgens werd de belastingdienst alsnog racisme verweten, terwijl ze dat nu juist niet waren (ze zochten op nationaliteit) en terwijl ze juist wel racistisch hadden moeten zijn (ze hadden moeten kijken naar etniciteit).
Er zijn veel verschillend manieren om achterstandsgroepen te bereiken en te helpen, waarbij etniciteit een van de beste technieken kan zijn. Dit verwerpen op basis van een incorrecte ideologie, is deze groep mogelijkheden ontnemen hoe ze zichzelf kunnen ontwikkelen.
In veel landen speelt etniciteit een veel belangrijkere rol dan nationaliteit (waaronder Indonesië, Suriname en Marokko); voldoende reden voor Nederland om in het belang van de toekomst voor verschillend etniciteiten uit deze landen moreel racistisch beleid te voeren.
Vreemd genoeg hebben dezelfde antiracisten er geen problemen om mensen op basis van huidskleur (ongeacht afkomst of etniciteit) voorrang te geven bij een sollicitatie; de centraal Afrikaan die op Albinio’s jaagt en de “ik vermoord iedereen die anders is” Sentineleilanders, mogen dus volgens deze ideologie een voorkeurs behandeling genieten omdat ze een specifieke huidskleur hebben.
Deze onethische situatie komt nog naast het grote probleem dat deze mensen op posities komen waar ze ondergekwalificeerd voor zijn (en er hoogstwaarschijnlijk een potje van maken), waardoor ze onzeker worden, resulterend in wrevel en irritaties bij de collega’s en de maatschappij, waardoor exact het omgekeerde wordt bereikt wat deze ideologie (met de beste intenties) probeert te bereiken (de minderheden die voorrang hebben gekregen voelen zich nog minder geaccepteerd en de rest krijgt juist een hekel aan deze mensen omdat ze ongeschikt zijn voor hun functie).
Ethisch racisme
Zoals het verschil tussen de Albino’s en de Sentineleilanders laat zien, kan racisme goed of slecht zijn, net zoals elke vorm van selecteren (zoals het andere woord, discriminatie). Beleid wordt moreel, afhankelijk van hoe mensen worden behandeld, met welk doel ze worden geselecteerd, welke condities er gelden, hoe er mee wordt om gegaan, etc; de criteria zelf zijn een stuk minder relevant voor de moraliteit.
Het doel van de samenleving zou altijd moeten zijn om alle inwoners de mogelijkheid te geven om zich te ontwikkelen, niet om een ideologie zo goed mogelijk te volgen. Het loslaten van het extreem antiracisme zal daarbij helpen.
Soms is racisme namelijk het meest ethische om te doen, dit ontkennen is alleen ideologisch verdedigbaar,moreel, theoretisch en praktisch niet.