Filosofieoefeningen
Een leuke manier om jezelf fysiek en mentaal te trainen, is het lezen van een zwaar boek. Bij voorkeur iets met een groot gewicht en interessante inhoud. The Philosophy of Mind van John Heil is daar een voorbeeld van; het weegt 1686g, 400 gram meer dan Bertrand Russel’s, de Geschiedenis van de Westerse Filosofie.
Toch is het geen boek om dagelijks een aantal keer op te pakken en weer neer te leggen. Het is eerder een lange termijn project voor een jaar of langer om wekelijks een hoofdstuk te lezen. Persoonlijk heb ik er flink de tijd voor genomen door het in 10 jaar tijd te lezen, wel met een pauze van 9 jaar.
Elk hoofdstuk is een langzame, in sommige gevallen vrijwel ondoordringbare, maar interessante redenering, die vrijwel altijd de moeite waard is om tot je te nemen.
De eeuwige discussie
Het begint bij de Oude Grieken en eindigt met de kwantummechanica. Hierin zit het leuke van filosofie, het is tijdloos en in beweging. Datgene wat eeuwen geleden is geschreven kan soms lezen alsof iemand het net heeft bedacht.
Het belangrijkst discussiepunt is het verschil tussen matrialisme(lichaam) en idealisme(geest). Dit is in meer of minder mate het punt waaruit elke argumentatie in de bundel vertrekt. In deze discussie over het dualisme blijft de kennis van de voorgaande 2490 jaar blijft relevant.
Hoe wij de wereld zien kan ook moeilijk los daarvan worden gemaakt. Het is een fundamentele vraag over hoe wij tot onze kennis komen. Hoe ervaren wij als subject de wereld? Het is de rode draad die door het boek loopt.
De inhoud van het boek
De eerste filosoof die bijdraagt aan deze verzameling essays is Socrates. Een quote uit hoofdstuk 1 is: “Lovers of knowledge recognize that when philosophy takes their soul in hand, it has been literally bound and glued to the body, and is forced to view the things that are as if through a prison, rather than alone by itself.” (p.25 souls and bodies, volledige tekst Plato)
De laatste is Wigner met een vrijwel vergelijkbare redenering. Een stukje uit hoofdstuk 50: “Similarly, consciousness never seem to interact with each other directly but only via the physical world. Hence, any knowledge about the consciousness of another being must be mediated by the physical world.”(p.875 Remarks on the mind-body question, Wigner p11)
De tussenliggend 850 pagina’s geven redenen waarom het contra, anti, her, dis, supra en tegengestelede een beter argument is.
De verzameling kan gezien worden als een symfonie van meningen door de eeuwen heen, waar elke stem de moeite waard is om naar te luisteren en iets bijdraagt aan de algehele geschiedenis van het onderwerp.
Op eenzelfde manier als een goede muziek, prikkelen de betogen de grenzen van je denken door logica, redeneringen en ideeen aan je brein te reiken waardoor eindeloos veel nieuwe wegen geopend kunnen worden.
Voor niet filosofen?
Toch is denk ik voor niet filosofen dit specifieke boek wat te zware kost; het gewicht zal dan een betere training zijn dan de inhoud. Voor mensen die echt interesse hebben in het onderwerp, is het waarschijnlijk wel de moeite waard.
Voor de dapperen die een halfslachtige poging willen wagen, heb ik twee redelijk toegankelijke, niet al te warrig geschreven essays uitgekozen, die niet alleen de posities binnen de discussie goed weer geven, maar ook laten zien hoe deze in de praktijk gevoerd wordt.
Hoofdstuk 43 is een verdediging van het idealisme (de geest), Epiphenomenal quali van Frank Jackson. Het complex lijkende woord “epiphenomenomenaal” betekent voorbij(epi) de fenomenen, het woord qualia is bedacht om de unieke eigenschappen van een subjectieve ervaring aan te duiden. “Physicalsim” wordt in het artikel gebruikt om het materialistisch aan te duiden.
Een materialistisch (het lichaam) argument is “Non-Cartesian dualsim” van E.J.Lowe. Helaas niet online beschikbaar, wel via de bibliotheek (hoofdstuk 49 in het bovenstaande boek). In het artikel wordt met “Cartesiaans” het dualisme van Descartes bedoeld, “substance” betekent gewoon materie. Verder refereert Lowe in het stuk naar andere filosofen, zonder dat het invloed heeft op wat hij zegt. Er is dus geen reden om daardoor geïntimideerd te worden (ook onder filosofen bijten blaffende honden vaak niet)
Conclusie
Het laatste woord in deze discussie is nog lang niet gesproken. Elk jaar komen er nieuwe gezichtspunten bij, zonder dat wat voorheen is gezegd zijn waarde verliest. Het blijft een schijnbaar onoplosbaar probleem om het subjectieve (de geest) en het objectieve (het lichaam) met elkaar te verenigen.
Het zal daarom een interessante vraag blijven, om bijvoorbeeld artikelen voor een blog over te schrijven of om in de koude wintermaanden bij de openhaard in alle rust lang en diep over na te denken.