De Waarheidsutopie

Zinggg! Weer het alarm. Waarom lukt het me elke keer niet?, met gebalde vuist sloeg Kars op de muur. Vijf minuten lang was het gelukt. Vijf hele minuten.

Daarna werd hij tegengesproken over iets waar hij heel veel waarde aan hechtte.

“De leugen kan ook goed zijn in bepaalde situaties, het zorgt ervoor dat we beter kunnen samenleven.” René zei het op een dusdanig onverschillige manier, dat uit het niets een golf van irritatie bij Kars naar boven kwam.

“Alleen door de waarheid kunnen we vooruit gaan, de leugen moet verboden worden!” Meteen na het verheffen van zijn stem, ging het alarm af.

Hij probeerde nog een tegen argument uit te spreken: “Alle oorlogen…..” Zinggg! Het alarm overstemde wat hij wou zeggen.

René pakte hem bij zijn arm. “Kom we gaan naar buiten waar we normaal kunnen praten.”

Voor mensen in het getto was dit de enige manier om eruit te komen. Drie dagen lang moest je onder het wakend oog van de hersenscanners de waarheid spreken. In deze drie dagen mocht je niet slapen, je moest gesprekken voeren met mensen uit verschillende lagen van de bevolking, discussiëren, flirten, telefoongesprekken houden met naasten en uitgebreid vertellen over jezelf.

Een intensieve test. Als je ervoor slaagde, kreeg je automatisch vrijheid van reizen, onbeperkte middelen en de droom waar iedereen het voor deed: toegang tot de meritocratie.

Zonder dit examen had je de mogelijkheid om te leven binnen het getto, je mocht zelfs van getto naar getto reizen. Alleen was het ten alle tijden absoluut verboden om naar de echte samenleving te gaan.

“Zo slecht is het hier toch niet? We kunnen elke dag naar een feestje, er is hier meer dan voldoende vermaak, we kunnen door hard te werken rijk worden; er is alles wat je nodig hebt om gelukkig te worden.” René wou liever niet dat Kars wegging, omdat het hier heel moeilijk was vrienden te maken die je kon vertrouwen.

De wereld in het getto: journalisten verspreidde leugens voor geld of hun carrière, politici deden wat lobbyisten hun zeiden, verkopers prezen schaamteloos onzinnige producten aan en mensen konden je voor een hebbekrats of onzinnigheid de rug toe keren.  

Het was inderdaad mogelijk om in het getto een goed leven op te bouwen. De technologische ontwikkelingen van de echte wereld, werden door corrupte bedrijven aan de bevolking verkocht. De wetten bedacht door de waarheidssprekenden, moesten verplicht overgenomen worden in het getto.

Er was geen wetteloosheid. Er was alleen overal vervuiling, rotzooi, stank en schreeuwende mensen.

Het stond alleen niet in vergelijking met de andere samenleving waar je echt iets kon doen.

In de echte wereld waren er ook meningsverschillen, maar geen ruzies. Er was geen geweld. Mensen luisterden naar elkaar. Ze misgunden elkaar niks. Ze hadden interesse en konden hun emoties uitleggen aan elkaar.

Het was goed geregeld, alles deed het. Er was geen criminaliteit. Niemand viel je aan als je iets zie. Mensen hadden vrijheid doordat ze elkaar respecteerden. Ze logen niet over wie of wat ze waren. Het was een vrijheid door een vanzelfsprekend respect, veroorzaakt door de absentie van de leugen.

“De drugs raakt me niet meer. De betekenisloze seks kan me niet meer bevredigen. De gesprekken op de feestjes gaan helemaal nergens over. Ik heb gewoon genoeg van al die viezigheid hier, de morele en de dagelijkse vervuiling die overal op straat te zien is.” Kars trapte tegen een blikje dat iemand uit het raam van zijn auto had gegooid.

“Daar is het echt niet zo mooi als je denkt. Alles is steriel, er zit geen leven in. De viezigheid hier geeft een geur die je gaat missen.” Een aantal jaar geleden had René door een drugsoverdosis al zijn emoties verloren waardoor hij tijdelijk in de echte wereld mocht leven.

“Jij hebt hier plezier, ik niet. Ik weet dat ik veel kan betekenen voor de wereld als ik hier weg ben. Het is daar waar ik thuishoor. Waarom kan ik niet gewoon de waarheid zeggen?” Hij wist het antwoord, hij moest op een of andere manier meer inzicht in zijn emoties krijgen.

“Wat zegt je psycholoog? Het was je dit keer vijf hele minuten gelukt tijdens een heftige discussie. Dat is een grote stap vooruit.” Ondanks zijn hoop dat het Kars nooit zou lukken, wou René hem helpen.

“Ik ga er nu heen. Ik zie je vanavond weer bij de training.”

“Vanavond ben ik er niet bij. Linda geeft een feestje met mensen waar ik altijd indruk op probeer te maken. Het alarmsysteem in de trainingsruimte zal helemaal gek worden als ik mee ga.” Lachend bedacht Renée hoe de gezichten van het team zouden zijn als door hem het alarm maar door bleef gaan.

“Veel plezier. Als ik het haal om een uur de waarheid te spreken, kom ik ook. Al was het alleen maar om op het feestje verder te trainen.”

“Ja, dat zal een goede oefening zijn. Tot vanavond.” Renée zwaaide vrolijk nonchalant en liep naar huis.

De psycholoog deed de deur open: “Ha Kars, leuk je te zien. Vandaag was het een dubbele sessie volgens mij.”

“Het is me gelukt. Vijf minuten lang heb ik het volgehouden. Zo ver ben ik nog nooit gekomen.” Ondanks zijn frustratie, floepte hij het er vol trots uit.

“Fantastisch. Heel goed. Als we vandaag een productieve sessie hebben, moet het mogelijk zijn om bij de volgende training het een uur vol te houden. Kom binnen en ga zitten, dan beginnen we meteen.”

Op dit punt waren ze al wat verder. Meerdere keren hadden de sessies nieuwe inzichten gebracht. Het was alleen nog niet gelukt om de oorzaak te vinden.

“Wat gebeurde er precies?”

Kars keek gepijnigd. “Renée sprak me tegen en ik voelde een hele grote woede. Daarna verloor ik mijn zelfcontrole.”

“Probeer die woede te voelen. Wat zie je dan voor je.”

“Ik zie een beeld voor me van een groep mensen die allemaal met hun rug naar me toe staan en me negeren, wat ik ook zeg, ze houden er niet mee op.”

“Wat voel je als je op dat beeld concentreert?”

“Heel veel verdriet. Ik vraag furieus aan die mensen: Waarom mag ik niet mee doen?”

“Als je daar weer op focust. Wat voel je dan?”

“Een grote angst. Het gevoel dat ik nooit meer mee mag doen. Zo gauw ik dat bedenk, word ik meteen heel erg boos.”

“Ja, dat is het.” De psycholoog knikte tevreden. “Hier is het punt waar we op moeten concentreren.

Tijdens de sessie liepen ze meerder keren door hetzelfde proces. Beelden werden opgeroepen. Herinneringen geanalyseerd. Uiteindelijk hadden ze het gevonden.

“Wil je wel meedoen met deze mensen?” Vroeg de psycholoog.

“Nee, maar ik wil dat zij willen dat ik mee doe.”

“Is dat redelijk om van hun te vragen?”

“Nee. Inderdaad.”

Dit was de grote doorbraak. “Concentreer nu op het gevoel dat je van die mensen eist dat je mee mag doen. Probeer het te begrijpen en te voelen.”

Kars deed wat hem gevraagd werd. “Ik voel een angst, alsof ik gevangen zit in een klein hokje doordat ik niet mee mag doen. Ik zit gevangen en kan nergens heen. Daar ben ik bang voor, daar is de angst.”

“Ja, dat is het. Dat moet de oorzaak zijn. Concentreer nu op dat gevoel. Blijf het voelen. Druk het niet weg. Wees niet bang voor de beelden die bij je opkomen.”

In stilte zaten ze een tijdje tegenover elkaar.

Kars opende zijn ogen: “Ik begrijp het. Als ik het voel en accepteer, komt er een rust over me heen die ik nog nooit eerder heb gekend. Dit zou al die tijd het best kunnen zijn geweest.”

Hij sprong op. Schudde de hand van de Psycholoog. “Dankjewel, Dankjewel.”

Rennend ging hij naar de trainingshal. Hij snelde naar de eerste beste discussie die hij kon vinden, ging erbij zitten en argumenteerde mee.

Zinggg! De eerste viel af. Terneergeslagen liep de vrouw naar buiten.

Ze gingen door.

Kars zei iets waardoor zijn tegenstander zichzelf niet meer onder controle had. Scheldwoord, na alarm, na scheldwoord. Een aantal alarmen later, terwijl iedereen in stilte naar haar keek, kwam ze tot rust. “Sorry, sorry.”, zich schamend rende ze snel weg.

Er waren nog maar twee over.

“Misschien is het beter als we het getto geen vrijheid meer geven en er een politiestaat van maken.” Het was een theorie die hij poneerde en op dat moment als een redelijk goede oplossing zag. Tenminste, zolang de politiestaat geleid werd door mensen die alleen maar de waarheid mochten zeggen.

Tegelijkertijd antwoorden de andere twee:

“Nee! Dat zal nooit werken! Geweld lost niks op!” Zinggg

“Dat is dom. Mensen zullen in opstand komen!” Zinggg

Ze wisten dat ze een fout hadden gemaakt. Het was een emotionele reactie zonder echt te luisteren naar het argument. Beiden keken naar beneden.

Kars begreep heel goed hoe ze zich voelde, hij keek ze vriendelijk aan: “Vanochtend hield ik het 5 minuten vol. Dit keer ben ik de enige die nog over is. Voor jullie moet het ook mogelijk zijn.”

Verbaasd keken ze hem. Ja, we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Er zijn geen vijanden.

Met z’n drieën liepen ze weg uit de trainingshall.

Kars met een grote glimlach op zijn gezicht.

2 comments

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *