De dwerg met de grote hond.
De dwerg wou normaal zijn, net zoals iedereen. Tenslotte zijn we allemaal gelijk.
Normale mensen hebben een grote waakhond, de dwerg wou er ook een.
Toen de hond een puppy was, liep de dwerg er vrolijk mee rond, ontmoette andere hondenbezitters, maakte een praatje.
Iedereen vond het normaal. Vaak vonden mensen het zelfs schattig en begroette hem enthousiast.
De hond bleef geen puppy. Het werd een grote waakhond.
Groter dan de dwerg. De hond zag een konijn, de dwerg werd mee gesleurd.
De hond zag andere honden, de dwerg werd mee gesleurd.
Alle commando’s die de dwerg kon verzinnen, waren voor dovemans oren. De hond deed wat hij wilde en de dwerg vloog erachteraan.
De arme dwerg begreep toen dat hij een dwerg was. Hij bracht de hond naar het asiel.
Hij kreeg een nieuwe hond die precies groot genoeg was.
Daarna werd hij nooit meer meegesleurd.